“Ik snap de oefening wel als ik de oplossing zie, maar ik weet nooit hoe ik er zelf aan moet beginnen…”
Herken je jezelf hier in? Je bent zeker niet alleen! We horen dit continu van onze studenten. Jammer genoeg kunnen we je geen kant en klare handleiding geven. Elke nieuwe oefening is immers uniek. Maar ook al is elke oefening uniek, toch zal je merken dat veel oefeningen gemeenschappelijke kernwoorden en patronen vertonen. Door veel oefeningen te maken en te letten op de overeenkomsten tussen verschillende oefeningen, zal je zien dat je bij nieuwe oefeningen sneller zal herkennen hoe je te werk kan gaan. In deze blog geven we je graag een aantal tips mee waarvan wij uit ervaring geleerd hebben dat ze je kunnen helpen om aan de slag te gaan met nieuwe vraagstukken en oefeningen.
1) Maak tekeningen
Maak tekeningen, maak tekeningen, maak tekeningen!
Degenen die begeleiding bij ons volgen, weten hoe hard wij hier op hameren. Krijg je een opgave, probeer deze dan te tekenen. Hoe je een oefening visualiseert, hangt er uiteraard van af over wat de vraag gaat. Bij kansrekenen kan je gebruik maken van kansbomen, bij functies kan je assenstelsels tekenen, bij de normaalverdeling teken je een Gauss-curve,…
Door de opgave om te zetten in een visueel vraagstuk, krijg je vaak gemakkelijker inzicht in wat er juist gevraagd wordt en hoe je aan de slag kan gaan.
2) Gegeven, Gevraagd, Oplossing, Antwoord
Reeds in het lager onderwijs werken veel leraren met een vast patroon bij wiskundige vraagstukken: Zet je opgave om in een lijstje met wiskundige gegevens, formuleer je vraag op een wiskundige manier en denk vervolgens pas na over hoe je te werk zal gaan.
Door de gegevens op een wiskundige manier op papier te zetten, zal je merken dat je veel sneller de link zal leggen met bepaalde formules die je kan gebruiken om tot een oplossing te komen.
3) Controleer of jouw antwoord realistisch is
Train jezelf om kritisch na te denken over je antwoord. Kom je op een verdacht groot of verdacht klein getal uit? Dan ging er waarschijnlijk iets mis in je uitwerking. Veel studenten werken een oplossing uit en denken vervolgens niet na of hun oplossing wel realistisch is. Kom je uit op een negatieve spreidingsmaat? Onmogelijk, een spreidingsmaat kan nooit negatief zijn. Hoe meer inzicht je krijgt in de cursus, hoe gemakkelijker je dit zal kunnen inschatten, want dan leer je om de effecten van veranderingen in de opgave beter in te schatten.
4) Controleer je antwoord in detail
Neem je tijd om je antwoord volledig opnieuw te overlopen. Op deze manier kan je de schoonheids-foutjes er gemakkelijker uithalen en je notatiewijze nakijken. Het is bij veel proffen beter om op het examen een aantal vragen volledig goed op te lossen en er een paar open te laten, dan om in elke vraag een aantal fouten te laten staan. Wees dus niet bang om trager maar preciezer te werk te gaan.
5) Controleer of je werkelijk de vraag beantwoord hebt
Lees je vraag opnieuw ter controle! We kunnen deze tip niet genoeg benadrukken… ZOVEEL studenten zijn reeds gebuisd omdat ze een percentage gaven als oplossing in plaats van een aantal, of omdat ze een standaardafwijking gaven in plaats van een variantie, enzovoort. Dit zijn heel subtiele verschillen, maar kunnen het verschil zijn tussen een perfect resultaat en een nul voor een bepaalde oefening, dus lees altijd de opgave opnieuw en laat je niet vangen!